Cheese op het Damrak?

Cheese op het Damrak?

De gemeente Amsterdam trad handhavend op toen een kaaswinkel zich in het centrum van Amsterdam vestigde. De vestiging was namelijk in strijd met het beleid van de gemeente dat zij het aantal toeristenwinkels in het centrum aan banden wil leggen. Maar mocht de gemeente dit zomaar doen? Een blog van Jaco van den Brink.

In een recente uitspraak deed de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak over de beperking van toeristenwinkels in Amsterdam.

Nieuwe beleidsregels

De Amsterdam Cheese Company (ACC) was al een tijdje bezig met het openen van een nieuwe winkel in het centrum van Amsterdam. Nadat ACC het pand kon betrekken, begon zij direct met verbouwing en schreef ze de nieuwe vestiging in bij de Kamer van Koophandel. Enkele dagen later werd de eerste partij kaas geleverd voor verkoop. Toen kwam de gemeente Amsterdam met nieuwe beleidsregels: nieuwe toeristenwinkels mogen zich niet meer vestigen in het centrum van Amsterdam. Het betrof een bepaald postcodegebied en enkele aangrenzende straten. Pech voor de ACC die na invoering van het verbod begon met de kaasverkoop. Nadat een toezichthouder enkele weken later kwam controleren, is tot handhaving overgegaan.

Toeristenwinkel

Een van de vragen die door de Afdeling is beantwoord, was de vraag of de kaaswinkel wel daadwerkelijk een toeristenwinkel was. Is de kaaswinkel niet ‘gewoon’ detailhandel? Het college van de gemeente stelde van niet. De kazen zijn vacuüm verpakt, zijn lang houdbaar, hoeven niet gekoeld bewaard te worden en op verpakking staan tulpen, molens en afbeeldingen van Vincent van Gogh – kortom, verkoop gericht op de (buitenlandse) toeristen. Op dit punt bleef het besluit dus in stand.

Maar het beroep van de kaaswinkel was niettemin gegrond.

Dienstenrichtlijn

Sinds de spraakmakende uitspraak ‘Appingedam’ is detailhandel in goederen aan te merken als een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn. Om deze diensten te beperken, gelden verschillende eisen, namelijk de vereisten van non-discriminatie, noodzakelijkheid en evenredigheid. Aan de evenredigheidseis was niet voldaan. De ACC zou meer benadeeld worden dan andere ondernemers.

De ACC was al lang voor het verbod op toeristenwinkels bestond, bezig met de voorbereidingen. Ze sloot een huurcontract en maakte hoge kosten voor de verbouwing. Bovendien was bij het college van de gemeente bekend dat de ACC zich in het verbodsgebied zou gaan vestigen. De gevolgen van toepassing van toeristenwinkelverbod zouden voor de ACC onevenredig nadelig zijn.

Jaco van der BrinkDe Afdeling oordeelde dat het verbod van de gemeente Amsterdam om toeristenwinkels te openen in het centrum in het specifieke geval van de ACC buiten beschouwing moest blijven.

De beleidsregel mocht de gemeente wel hanteren. Zo wil ze voorkomen dat er een te eenzijdig aanbod van winkels in het centrum is. Het verbod is daarom niet in strijd met de Europese Dienstenrichtlijn. De toepassing daarvan in het concrete geval vroeg echter wel een nadere toets van het college.

Gemeenten mogen dus niet onbeperkt sturen in toegelaten branches van detailhandel. Mocht een ondernemer zich tot de rechter wenden, dan zal dus kritisch getoetst worden het belang van de ondernemer niet onevenredig geschaad wordt.

Dit artikel is geschreven door advocaat Jaco van den Brink.