Veel voorkomend is de regeling dat buiten het centrum vooral volumineuze detailhandel wordt toegestaan, en binnen het centrum alleen niet-volumineuze. Soms zijn de regelingen zelfs nog specifieker. Zeker de ontwikkelingen van de laatste jaren ter bestrijding van leegstand houden dit thema onverminderd actueel.
Naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie van de EU (30 januari 2018, Appingedam) is daarover de laatste maanden veel discussie gevoerd. Het Hof bepaalde namelijk dat een dergelijke brancheringsbepaling moet voldoen aan de voorwaarden van de Dienstenrichtlijn (art. 15). De Nederlandse Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State was er altijd vanuit gegaan dat ‘detailhandel’ geen ‘dienst’ is, maar daarvan bepaalt het Hof nu dat dat wel het geval is.
Voorkomen leegstand en behouden leefbaarheid
Kort gezegd betekent dat voor een brancheringsbeperking in een bestemmingsplan, dat deze moet voldoen aan de volgende voorwaarden: non-discriminatie, noodzakelijk voor een legitiem doel, en proportioneel. Wat deze eisen precies meebrengen in de praktijk, en in welke gevallen een brancheringsbeperking mogelijk in strijd is met de Dienstenrichtlijn, is nog niet duidelijk. Wel is duidelijk dat het doel om leegstand te voorkomen en leefbaarheid in een kern te behouden een legitiem doel is.
De verwachting is dan ook dat het voor gemeentebesturen belangrijk is om op deze punten een dergelijke bepaling goed te motiveren, maar dat een goede motivering (zo nodig onderbouwd met een DPO) veelal zal meebrengen dat de bepaling stand houdt.
Hoe dan ook: in de praktijk betekent het wel dat hiermee een belangrijk middel beschikbaar is om brancheringsbepalingen aan een strenge juridische toets te onderwerpen, en hierover met een gemeentebestuur in discussie te gaan.