Een strijdvaardig franchisenemer van Albert Heijn heeft in cassatie de advocaat-generaal aan zijn zijde gekregen. De voormalig C1000-franchisenemer heeft bij de overgang naar Albert Heijn een omzetprognose ontvangen, die door Ahold Europe en Albert Heijn zelf zijn opgesteld. Daarin werden weekomzetten van € 280.000,- tot 295.800,- in de eerste twee jaren geprognosticeerd. In de praktijk bleek de franchisenemer slechts weekomzetten van € 210.000,- tot € 240.000,- te realiseren. Volgens de franchisenemer heeft Albert Heijn bij het opstellen van de omzetprognose onder meer geen rekening gehouden met het verschil tussen een prijsgerichte supermarkt (C1000) en een service gerichte supermarkt (Albert Heijn).
Nadat de rechtbank had geoordeeld dat de omzetprognose inderdaad ondeugdelijk is, ving de franchisenemer bij het gerechtshof alsnog bot. Volgens het gerechtshof mocht Albert Heijn rekening houden met de werkelijke weekomzetten die de franchisenemer als C1000-winkel behaalde en daaruit zou niet blijken dat de omzetprognose ondeugdelijk was. Het gerechtshof gaat wat de advocaat-generaal betreft echter iets te kort door de bocht.
Schatting versus prognose
In de procedure komt namelijk een interne omzet-inschatting van franchisegever op tafel. Deze omzet-inschatting was niet aan franchisenemer verstrekt. In deze interne omzet-inschatting van eerdere datum blijkt rekening te zijn gehouden met de invloed van lokale omstandigheden op de verwachte omzet als Albert Heijn-winkel. Zo is er onder meer een nauwgezet vestigingsplaatsonderzoek verricht. Op basis hiervan worden diverse correcties toegepast op de geschatte weekomzet.
Na het beschikbaar komen van de werkelijke weekomzet van franchisenemer als C1000-winkel heeft Albert Heijn ook een omzetprognose opgesteld. Deze wordt wel gedeeld met de franchisenemer. Albert Heijn ‘vergeet’ echter om ook in deze omzetprognose rekening te houden met de invloed van lokale omstandigheden op de verwachte omzet als Albert Heijn-winkel. Dit betekent dat de interne omzetinschatting en de externe omzetprognose op wezenlijk verschillende uitgangspunten berusten. Dit komt ook in de concrete cijfers tot uitdrukking. Zo wordt in de interne omzetinschatting een correctie van € 25.000,- toegepast op de weekomzet. In de nadien opgestelde omzetprognose is deze correctie niet toegepast. Het niet doorvoeren van deze correctie van € 25.000,- per week betreft echter een omzetverschil van circa € 1.250.000,- per jaar. En dat is niet bepaald een verwaarloosbaar bedrag.
Reden waarom onderzocht had moeten worden of Albert Heijn wel voldoende is ingegaan op de te verwachten omzet voor franchisenemer als Albert Heijn-winkel. Hoewel de franchisenemer in hoger beroep duidelijk gewezen heeft op deze twee ongelijke prognoses, was het gerechtshof daar verder niet op ingegaan. Ten onrechte, aldus de advocaat-generaal bij de Hoge Raad. Kortom, deze kwestie krijgt dankzij deze strijdvaardige franchisenemer voor Albert Heijn nog wel een staartje! Zodra de Hoge Raad arrest heeft gewezen, leest u hier meer over op Distrifood.nl.