nieuws
Supers wennen traag aan foodservice

Nederlanders gaan steeds meer buitenshuis consumeren.
Uit recent onderzoek van EFMI Business School blijkt dat foodserviceconcepten
dekomende jaren sterk inlopen op de traditionele levensmiddelenomzet van
supermarkten. Hoewel een reële bedreiging dus op de loer ligt, gaan supermarkten
nog wat langzaam mee in deze ontwikkeling.
Een aantal formules komt de ‘on the go’-klant succesvol
tegemoet. Het geheim van het succes? Een goede locatie, het op de juiste wijze
verleiden van de klant en het rendement van een foodconcept vooral niet
‘doodrekenen’. Een drietal voorbeelden van voorlopers in de branche.
Spar Express
Utrecht
UTRECHT – Spar Express op het Utrechtse universiteitsterrein De Uithof in
Utrecht is sterk gefocust op de gemaksconsument. Dat komt ook uitdrukking in het
meubilair van de winkel. Zo staan er bijvoorbeeld twee warmhoudmeubels, die elke
dag een paar keer worden bijgevuld.
Deze twee Multi Decks van Fri-Jado staan pal na de entree rechts tegen de
bake off-afdeling. Deze afdeling is niet toegankelijk voor de klanten, maar is
uitsluitend bedoeld voor het afbakken van brood- en pizza-variëteiten. ‘De
presentatie is bedoeld om het foodservice-aanbod gemakkelijk toegankelijk te
maken. En dat werkt. Klanten zijn snel geneigd om deze gemaksproducten mee te
nemen’, stelt ondernemer Erwin Binneveld.
Ter plekke verleiden
De winkels is voor 60 procent gericht op de ‘take away’-aankopen, de
overige 40 procent van de omzet bestaat uit supermarktboodschappen. Een
belangrijk deel van het foodservice-aanbod ligt voorverpakt in de
(koel-)schappen, zoals de voorverpakte sandwiches. ‘Of zo’n aanpak werkt in een
traditionele supermarkt hangt vooral af van de omgeving’, legt Binneveld uit.
‘In de buurt van kantoren en scholen bestaan er betere foodservice-kansen dan in
een woonwijk. Of foodservice in een winkel een succes wordt, hangt ook af van de
bekendheid van de ondernemer met dit assortiment. Veel ondernemers beseffen
onvoldoende dat ze de klant ook ter plekke kunnen verleiden.’
Dayli Maastricht
MAASTRICHT – Het assortiment van de gemaksformule Dayli in Maastricht is
sterk gericht op de ‘moment-consument’. In de koelvitrines liggen
kant-en-klaarmaaltijden, maar ook belegde broodjes en frisdranken, terwijl de
zelfbedieningscounter warme soep, croissants en muffins aanbiedt. Het concept
Dayli komt uit de koker van Totaal Gemak. Limburger Pascal van Kempen is de
eerste franchisenemer. Het is de bedoeling dat de formule naar de Randstad
oprukt. Dayli kent zowel een horecagedeelte als een winkeldeel met wijn,
lectuur, tabakswaren, zoetwaren en zelfs een kledingassortiment. De link met een
traditionele supermarkt wil Van Kempen echter niet leggen: ‘We verkopen wel
levensmiddelen, maar deze formule is toch meer horeca-georiënteerd.’
Naar binnen en weer weg
Wie vanaf de ‘Maaszijde’ de winkel binnenstapt, komt direct in het
horecadeel. Links tegen de wand staat vijf meter koelvitrine. De
uitstraling is strak en is vooral gericht op overzichtelijkheid en
logistieke doorstroming. ‘We richten ons met deze dienstverlening op de passant.
Even verderop stoppen 1200 bussen per dag, in het hierboven gevestigde stadhuis
werken 1400 mensen. Die willen binnenlopen, hun producten uitkiezen en weer
vertrekken.’ De kwaliteit van het assortiment heeft veel meer van doen met de
versheid van de producten zelf dan met hun presentatie. De meubels zijn zo
opgesteld dat klanten zichzelf snel kunnen helpen. De vers geurende soep zit in
warmhoudbakken, terwijl de broodproducten liggen uitgestald op borden.
Lekker & Laag
Tilburg
TILBURG – Voormalig Lekker & Laag-ondernemer Jan Meurs, en tegenwoordig
eigenaar van restaurant Etenstijd in Tilburg, vindt dat veel supermarkten het
rendement van een snackcorner of lunchroom tot achter de komma doodrekenen. ‘De
bijdrage van een restaurant moet je in de context van de totale winkel
beoordelen.’ De voormalige Lekker&Laag-vestigingen in Tilburg, maar ook die
in Boxtel, karakteriseerden zich onder andere door een eigen inpandige
restauratieruimte. De investeringen waren niet exorbitant hoog, zeker niet in
Tilburg. Er werd volstaan met een paar tafels en stoelen plus wat
keukenapparatuur, zoals een warmhoudvitrine voor saucijzen- en worstenbroodjes,
een professionele koffiezetmachine en een koeling voor gebak.
Waar voor je geld‘Wat ons altijd voor ogen heeft
gestaan, is dat klanten waar moesten krijgen voor hun geld’, vertelt de
oud-supermarktondernemer. ‘Er werd hun meer gegund dan dat ze toekwam op
basis van hun bestedingen. De rendementsbijdrage was karig, mede door de
personeelskosten. Maar voor de totale supermarkt was de ruimte van grote
betekenis, net zoals de ballenbak in Tilburg. Die speelhoek bracht zelf geen
rendement, maar toen wij ermee begonnen, steeg de weekomzet met 300.000 gulden.
Mensen vonden het prachtig. En hetzelfde geldt voor de koffie- en
snackhoek.’Jan Meurs pleit daarmee eigenlijk voor een aanpak waarbij een
snackcorner of een lunchroom niet geïsoleerd op de rendementsbijdrage wordt
beoordeeld. Die ruimte brengt op zich misschien geen overvloedig rendement, maar
kan wel betekenis hebben voor het totaalconcept.